Learn-Dutch-NT2-Nieuws-Article Doorstroomtoets
Image created by Canva AI

Vier basisscholen weigeren verplichte toets

Vocabulaire oefenen

De Woordenlijst

1. De Basisschool

Zelfstanding Naamwoord (Noun)

Definitie:

Een school voor kinderen van 4 tot 12 jaar.

Voorbeeldzinnen:

Op de basisschool leer je lezen en rekenen.
Mijn dochter gaat naar de basisschool.

Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary de bassischool
Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary weigeren

2. Weigeren

Werkwoord (verb)

Definitie:

Nee zeggen tegen iets. Niet willen doen.

Voorbeeldzinnen:

De hond weigert om naar binnen te komen.
Zij weigeren om mee te werken aan het project.

3. Verplicht

Bijvoeglijk naamwoord (Adjective)

Definitie:

Iets dat moet, je hebt geen keuze.

Voorbeeldzinnen:

Het examen is verplicht.
Een helm dragen op de motor is verplicht.

Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary verplicht
Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary de toets

4. De Toets

Bijvoeglijk Voornaamwoord/Adjectief (Adjective)

Definitie:

Een test waarmee je kunt laten zien wat je weet of kunt.

Voorbeeldzinnen:

Op school maken kinderen toetsen om te kijken of ze iets goed begrijpen.
De toets duurt één uur en heeft twintig vragen.
Als je de toets niet haalt, mag je hem nog een keer maken.

5. De Regering

Zelfstanding Naamwoord (Noun)

Definitie:

De groep mensen die een land bestuurt/leidt.

Voorbeeldzinnen:

De regering maakt nieuwe wetten.
De regering beslist over de belastingen.

Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary de regering
Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary de middelbare school

6. De Middelbare School

Zelfstanding Naamwoord (Noun)

Definitie:

Een school voor kinderen van 12 tot 18 jaar, na de basisschool.

Voorbeeldzinnen:

Mijn broer zit op de middelbare school.
De middelbare school duurt vier, vijf of zes jaar.

7. De Juf(fvrouw)/De Meester

Zelfstandig Naamwoord (Noun)

Definitie:

Een persoon die lesgeeft op de basisschool. De Juf is vrouwelijk en De Meester is mannelijk.

Voorbeeldzinnen:

De juf helpt een kind met schrijven.
De meester zegt dat we stil moeten zijn.

Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary juf-meester
Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary passen bij

8. Passen Bij Iets

Werkwoordelijke uitdrukking (phrasal verb/expression)

Definitie:

Iets of iemand hoort goed bij iets anders.

Voorbeeldzinnen:

Die broek past bij jouw trui.
Dat werk past bij mij, want ik help graag mensen.

9. Bepalen

Werkwoord (verb)

Definitie:

Een beslissing maken over iets.

Voorbeeldzinnen:

De meester bepaalt het huiswerk.
De dokter bepaalt welke medicijnen je krijgt.
De regering bepaalt de nieuwe regels.

Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary bepalen
Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary het niveau

10. Het Niveau

Zelfstanding Naamwoord (Noun)

Definitie:

Hoe moeilijk of makkelijk iets is.

Voorbeeldzinnen:

Zijn niveau van Nederlands is B1.
Op de middelbare school zijn er verschillende niveaus.

12. Vocab quiz

Oefen hier de gele woorden van het artikel

1 / 10

1. Fill in the blank:

De _____ schrijft iets op het bord.

2 / 10

2. Fill in the blank:

Deze baan _____ mij, ik wil iets anders doen.

3 / 10

3. Fill in the blank:

Na de basisschool gaan kinderen naar _____.

4 / 10

4. Fill in the blank:

Elke vier jaar wordt er een nieuwe _____ gekozen.

5 / 10

5. Fill in the blank:

De meester ____ het huiswerk.

6 / 10

6. Met welk woord, van de lijst, kan je deze woorden associëren? Schrijf het op!

Moeilijkheid - B1 Nederlands - Hoog/Laag

2 words left

7 / 10

7. Met welk woord, van de lijst, kan je deze woorden associëren? Schrijf het op!

Moeten - Wet - Niet Optioneel

1 words left

8 / 10

8. Met welk woord, van de lijst, kan je deze woorden associëren? Schrijf het op!

Afwijzen - Niet doen - Niet Accepteren

1 words left

9 / 10

9. Met welk woord, van de lijst, kan je deze woorden associëren? Schrijf het op!

School - Jonge Kinderen - Juf/Meester

2 words left

10 / 10

10. Met welk woord, van de lijst, kan je deze woorden associëren? Schrijf het op!

Cijfer - School - Test

2 words left

Your score is

0%

Lezen oefenen

12. Vragen over de tekst

Kan je deze vragen over de tekst beantwoorden?

1 / 8

1. Wat is de doorstroomtoets?

2 / 8

2. Wat hebben vier basisscholen besloten?

3 / 8

3. Waarom is groep 8 belangrijk?

4 / 8

4. Wie bepaalt het schooladvies?

5 / 8

5. Wat kan de doorstroomtoets veranderen aan het advies?

6 / 8

6. Waarom vinden sommige scholen de doorstroomtoets onnodig?

7 / 8

7. Wat bedoelen de scholen met 'onnodige belasting' voor de leerlingen?

8 / 8

8. Wat bedoelt minister Wiersma met 'De wet is de wet'?

Your score is

The average score is 0%

0%

Spreken oefenen

Spreekoefening 1 – Woord associaties beschrijven

Bijvoorbeeld:
Moeilijkheid – B1 Nederlands – Hoog/Laag
Antwoord: Het Niveau
Het niveau laat de moeilijkheid zien van iets. Als een niveau hoog is, is het moeilijk en een laag niveau is relatief makkelijk. Je gebruikt dit woord bij het leren van talen. Vaak wordt de CEFR-schaal gebruikt (B1).
Voorbeeld: “Zijn Nederlands niveau is B1. Dat is een relatief hoog niveau, heel knap!”

Probeer het zelf bij de andere vier:

1. Moeten – Wet – Niet Optioneel
Antwoord: Verplicht

2. Afwijzen – Niet doen – Niet Accepteren
Antwoord: Weigeren

3. School – Jonge Kinderen – Juf/Meester
Antwoord: De Basisschool

4. Cijfer – School – Test
Antwoord: Toets

Spreekoefening 2 – Vragen over andere woorden

5. Wat doet de regering in een land?

6. Wat vind jij van de regering in jouw land?

7. Wat vond jij het leukste aan de middelbare school?

8. Wat maakt een juf of meester goed in zijn werk?

9. Waarom is het belangrijk dat een school goed bij een kind past?

10. Hoe bepaal jij welke studie of baan bij jou past?

Spreekoefening 3 – Wat is jouw mening over de tekst?

11. Hoe worden schooladviezen in jouw land bepaalt?

12. Denk je dat het beter is dat de leraren vooral bepalen wat het niveau is van een kind of de doorstroomtoets?

13. Denk jij dat een toets een goede manier is om het niveau te bepalen bij een kind? Waarom (niet)?