Learn-Dutch-NT2-Nieuws-Article-Meisjes Brandstichting Alkmaar
NT2-Nieuws-Meisjes Brandstichting Alkmaar

Twee meisjes bekennen brandstichting in Alkmaar

Vocabulaire oefenen

De Woordenlijst

1. Bekennen

Werkwoord (verb)

Definitie:

Vertellen dat je iets (verkeerds) hebt gedaan.

Voorbeeldzinnen:

Zij wilde niet liegen, dus zij bekende wat zij had gedaan.
Na het ongeluk bekende hij dat hij te hard reed.

Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary
Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary

2. De Brandstichting/Brand Stichten

Zelfstanding Naamwoord (Noun) /Werkwoordelijke uitdrukking (phrasal verb/expression)

Definitie:

Iets met opzet (on purpose) in brand steken.

Voorbeeldzinnen:

De politie arresteerde hem voor brandstichting.
Het is verboden om brand te stichten.

3. Toegeven

Scheidbaar werkwoord (Splitable verb)

Definitie:

Zeggen dat iets waar is of dat je iets hebt gedaan.

Voorbeeldzinnen:

Zij geeft toe dat het niet goed ging.
Ik moet toegeven dat ik het ook niet weet.

Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary
Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary

4. De Schade

Zelfstandig Naamwoord (Noun)

Definitie:

Wat er kapot is door een ongeluk of brand.

Voorbeeldzinnen:

De kosten om de schade van het huis te repareren waren hoog.
De verzekering (insurance) betaalt niet de schade aan je auto.

5. Ontruimen

Werkwoord (verb)

Definitie:

Mensen uit een gebouw of gebied halen, vaak omdat het gevaarlijk is.

Voorbeeldzinnen:

De brandweer moest het gebouw ontruimen.
Na de waarschuwing van een storm werden de stranden ontruimd.

Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary
Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary

6. Gewond Raken

Werkwoordelijke uitdrukking (phrasal verb/expression)

Definitie:

Lichamelijk pijn of verwonding krijgen.

Voorbeeldzinnen:

Ze viel van de trap en raakte gewond aan haar arm.
Bij het ongeluk (accident) raakten twee mensen gewond.

7. Oppakken

Scheidbaar werkwoord (Splitable verb)

Definitie:

a) pakken en oprapen
b) (iemand) arresteren

* De definitie van b) ‘(iemand) arresteren’ wordt in de tekst gebruikt.

Voorbeeldzinnen:

a) Een huilende baby oppakken
b) De politieagenten pakten de dief op.

Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary
Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary

8. De Rechter/De Rechtszaak

Zelfstanding Naamwoord (Noun)

Definitie:

De Rechter: Iemand die beslist of iemand schuldig of onschuldig is en welke straf juist is.
&
De Rechtszaak: Een bijeenkomst in de rechtbank waar de rechter beslist over een probleem of conflict.

Voorbeeldzinnen:

De rechter gaf een straf aan de dief.
De rechtszaak ging over een gestolen fiets.

9. De Cel

Zelfstanding Naamwoord (Noun)

Definitie:

Een kleine kamer in een gevangenis waar iemand wordt opgesloten.

Voorbeeldzinnen:

Hij zit in een cel in de gevangenis.
In de cel had hij alleen een bed en een toilet.

Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary
Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary

10. De Verspreiding

Zelfstanding Naamwoord (Noun)

Definitie:

Het proces waarbij iets zich over een groter gebied of naar meer mensen verplaatst.

Voorbeeldzinnen:

De verspreiding van het nieuws ging heel snel door sociale media.
Ze willen de verspreiding van het virus stoppen.
Door de sterke wind werd de verspreiding van de brand erger.

2. Vocab quiz

Oefen hier de gele woorden van het artikel

1 / 10

1. Fill in the blank:

 

Het stoppen van _____ van 'fakenews' is belangrijk op sociale media.

2 / 10

2. Fill in the blank:

 

Ze wil niet _____ dat ze fout zat.

3 / 10

3. Fill in the blank:

 

Hij kan _____ als hij van de fiets valt.

4 / 10

4. Fill in the blank:

 

Door het ongeluk (accident) is er veel _____ aan de auto.

5 / 10

5. Fill in the blank:

 

De politie zal de verdachte (suspect) snel _____.

6 / 10

6. Met welk woord, van de lijst, kan je deze woorden associëren? Schrijf het op!

gevangenis - tralies - slot

2 words left

7 / 10

7. Met welk woord, van de lijst, kan je deze woorden associëren? Schrijf het op!

evacueren - verlaten - gevaar

1 words left

8 / 10

8. Met welk woord, van de lijst, kan je deze woorden associëren? Schrijf het op!

eerlijk - schuld - zeggen

1 words left

9 / 10

9. Met welk woord, van de lijst, kan je deze woorden associëren? Schrijf het op!

wet - straf - jury

2 words left

10 / 10

10. Met welk woord, van de lijst, kan je deze woorden associëren? Schrijf het op!

vuur - aansteken - schade

2 words left

Your score is

0%

Lezen oefenen

2. Vragen over de tekst

Kan je deze vragen over de tekst beantwoorden?

1 / 8

1. Waarom stichtten de meisjes brand volgens hun advocaat?

2 / 8

2. Wat was het gevolg van de brand in winkelcentrum De Mare?

3 / 8

3. Waarom moesten alle winkels en huizen in de buurt worden ontruimd?

4 / 8

4. Wat gebeurde er met de meisjes nadat ze werden opgepakt door de politie?

5 / 8

5. Hoe reageerde de rechter op het gedrag van de meisjes?

6 / 8

6. Hoe lang blijft het 14-jarige meisje in de cel?

7 / 8

7. Wat gebeurt er met het 12-jarige meisje?

8 / 8

8. Waarom vraagt de politie mensen om geen beelden van de meisjes te delen?

Your score is

The average score is 0%

0%

Spreken oefenen

Spreekoefening 1 – Woord associaties beschrijven

Bijvoorbeeld:
gevangenis – tralies – slot
Antwoord: de Cel


Je kunt een cel vinden in een gevangenis.
Vroeger had een cel, in Nederland, vaak tralies.
De cel is een kamer met een slot. Waardoor je niet eruit kan.
Voorbeeld: “Mijn nieuwe kamer is zo klein en donker dat het bijna als een cel voelt.”

Probeer het zelf bij de andere vier:

1. evacueren – verlaten – gevaar
Antwoord: Ontruimen

2. eerlijk – schuld – zeggen
Antwoord: Bekennen

3. wet – straf – jury
Antwoord: de Rechter/de Rechtszaak

4. vuur – aansteken – schade
Antwoord: de Brandstichting/Brand Stichten

Spreekoefening 2 – Vragen over andere woorden

5. Wat zijn de gevolgen van de verspreiding van valse informatie?

6. Waarom denk je dat mensen soms moeite hebben om fouten toe te geven?

7. Vind jij het moeilijk om een fout toe te geven?

8. Hoe kun je voorkomen dat je gewond raakt tijdens het sporten?

9. Heb je ooit schade gehad aan je huis of auto? Wat gebeurde er?

10. Heb je ooit gezien dat iemand werd opgepakt? Wat gebeurde er?

Spreekoefening 3 – Algemene vragen

11. Waarom denken je dat sommige kinderen brand stichten?

12. Hoe kunnen ouders voorkomen dat hun kinderen brand stichten?

13. Vind je dat een rechter strict moet zijn bij brandstichting van kinderen?