Learn-Dutch-NT2-Nieuws-Article-Prinsjesdag
Image created by Canva AI

Prinsjesdag en de plannen voor 2025. Hier een samenvatting

Vocabulaire oefenen

De Woordenlijst

1. De Toespraak

Zelfstanding Naamwoord (Noun)

Definitie:

Een gesproken presentatie of uitleg voor een publiek.

Voorbeeldzinnen:

De toespraak van de burgemeester was inspirerend.
Tijdens de vergadering houdt ze altijd een korte toespraak.

Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary de toespraak
Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary de regering

2. De Regering

Zelfstanding Naamwoord (Noun)

Definitie:

De groep mensen die een land bestuurt/leidt.

Voorbeeldzinnen:

De regering werkt aan een plan voor duurzame energie.
De regering wordt niet direct gekozen door de burgers, maar door de gekozen leden van de Tweede Kamer.

3. Het Doel

Zelfstanding Naamwoord (Noun)

Definitie:

Iets dat je probeert te realiseren/bereiken.

Voorbeeldzinnen:

Mijn doel is om dit jaar een marathon te lopen.
Het doel van het spel is om zoveel mogelijk punten te scoren.

Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary het doel
Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary de belasting

4. De Belasting

Zelfstanding Naamwoord (Noun)

Definitie:

Deel van een geldbedrag dat je aan de overheid (government) moet betalen.

Voorbeeldzinnen:

Iedereen moet belasting betalen op zijn of haar inkomen.
Hij doet zijn belastingaangifte altijd op tijd.

5. De Stijging/Stijgen

Zelfstanding Naamwoord (Noun)/Werkwoord (verb)

Definitie:

Een toename of verhoging in hoeveelheid of niveau.

Voorbeeldzinnen:

Veel mensen zijn niet blij met de stijging van de belastingen.
De stijging van het aantal toeristen helpt de economie.
De temperatuur kan in de lente snel stijgen.

Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary de stijging
Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary uitgeven

6. Uitgeven

Scheidbaar werkwoord (Splitable verb)

Definitie:

Geld besteden/spenderen aan iets.

Voorbeeldzinnen:

Ze geeft veel geld uit aan boeken.
De organisatie heeft geld uitgegeven aan nieuwe computers.

7. Subsidie Aanvragen

Werkwoordelijke uitdrukking (phrasal verb/expression)

Definitie:

Formeel vragen voor financiële steun/hulp van de overheid of een organisatie.

Voorbeeldzinnen:

Hij heeft subsidie aangevraagd om zijn onderzoek te financieren.
Zij vraagt een subsidie aan om zodat ze haar restaurant kan openen.

Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary subsidie aanvragen
Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary beschikbaar

8. Beschikbaar

Bijvoeglijk naamwoord (Adjective)

Definitie:

Niet bezet; vrij om gebruikt (of aangesproken) te worden.

Voorbeeldzinnen:

Er zijn kamers beschikbaar in het hotel.
Hij is niet beschikbaar om te bellen.

9. De Vaardigheid

Zelfstanding Naamwoord (Noun)

Definitie:

Een talent/kennis dat je hebt ontwikkeld (developed).

Voorbeeldzinnen:

Het ontwikkelen van nieuwe vaardigheden is belangrijk voor je carrière.
De vaardigheid om goed te communiceren is essentieel.

Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary de vaardigheid
Learn Dutch Words with news article photo showing vocabulary bezuinigen

10. Bezuinigen

Werkwoord (verb)

Definitie:

Minder uitgeven of besparen op kosten.

Voorbeeldzinnen:

De overheid moet bezuinigen op de uitgaven.
Hij probeert te bezuinigen door minder vaak uit eten te gaan.
Het restaurant probeert te bezuinigen door goedkopere ingrediënten te gebruiken.

4. Vocab quiz

Oefen hier de gele woorden van het artikel

1 / 10

1. Fill in the blank:

 

De nieuwe software is nu voor iedereen _____.

2 / 10

2. Fill in the blank:

 

Een belangrijke _____ is luisteren en begrijpen.

3 / 10

3. Fill in the blank:

 

Hoeveel geld wil je deze reis maximaal _____?

4 / 10

4. Fill in the blank:

 

Het _____ van het project is om jongeren te helpen.

5 / 10

5. Fill in the blank:

 

Er is een _____ van de prijzen door de inflatie.

6 / 10

6. Met welk woord, van de lijst, kan je deze woorden associëren? Schrijf het op!

Geld - Steun - Overheid

2 words left

7 / 10

7. Met welk woord, van de lijst, kan je deze woorden associëren? Schrijf het op!

Politiek - Beslissingen - Ministers

2 words left

8 / 10

8. Met welk woord, van de lijst, kan je deze woorden associëren? Schrijf het op!

Besparen - Uitgaven - Budget

1 words left

9 / 10

9. Met welk woord, van de lijst, kan je deze woorden associëren? Schrijf het op!

Publiek - Spreken - Officieel

2 words left

10 / 10

10. Met welk woord, van de lijst, kan je deze woorden associëren? Schrijf het op!

Betalen - Inkomen - Overheid

2 words left

Your score is

0%

Lezen oefenen

4. Vragen over de tekst

Kan je deze vragen over de tekst beantwoorden?

1 / 8

1. Wat doet de koning op Prinsjesdag?

2 / 8

2. Wat is het doel van de troonrede?

3 / 8

3. Wat wil de regering veranderen aan de regels?

4 / 8

4. Wie wil de regering vooral helpen?

5 / 8

5. Waarom is er geld nodig voor nieuwe woningen?

6 / 8

6. Wat blijft de focus in het onderwijs?

7 / 8

7. Wat is een doel van de veranderingen in de gezondheidszorg?

8 / 8

8. Wat zijn de plannen voor ambassades en consulaten?

Your score is

The average score is 0%

0%

Spreken oefenen

Spreekoefening 1 – Woord associaties beschrijven

Bijvoorbeeld:
Geld – Steun – Overheid
Antwoord: Subsidie Aanvragen


Als je een subsidie aanvraagt, vraag je om steun in de vorm van geld van de overheid of een andere instantie.
Voorbeeld: “Het museum vraagt subsidie aan voor een nieuwe tentoonstelling.”

Probeer het zelf bij de andere vier:

1. Politiek – Beslissingen – Ministers
Antwoord: De Regering

2. Besparen – Uitgaven – Budget
Antwoord: Bezuinigen

3. Publiek – Spreken – Officieel
Antwoord: De Toespraak

4. Betalen – Inkomen – Overheid
Antwoord: De Belasting

Spreekoefening 2 – Vragen over andere woorden

5. Denk je dat werknemers ook buiten werktijden beschikbaar moeten zijn voor vragen van collega’s?

6. Vind je het nodig dat de regering de informatie over de plannen van het volgend jaar beschikbaar maakt voor iedereen?

7. Welke vaardigheden zou jij graag willen leren/ontwikkelen?

8. Waar zou je minder geld aan willen uitgeven?

9. Is het belangrijk om een doel te hebben in je carrière? Waarom (niet)?

10. Is het, volgens jou, logisch dat de belasting elk jaar stijgt?

Spreekoefening 3 – Wat is jouw mening over de tekst?

11. Is er in jouw land een vergelijkbare (similar) dag, zoals Prinsjesdag?

12. Welke politieke veranderingen, voor het komende jaar, vind jij belangrijk?

13. Welke veranderingen mis je in dit artikel en had je ook graag willen zien?